In de Rode Hoed moet je altijd even afzien, zo lijkt het wel: je moet je met je hersens, en niet met je billen bezighouden. Hoe vaak heb ik niet op zo’n houten stoel gezeten waarop je derrière na nog geen uur tromboseverschijnselen gaan vertonen?
Gisteren ging het over de vraag waarom er toch zo weinig vrouwen in de filosofie doorstoten naar de top. Dus hoogleraar aan de universiteit worden. Na de persoonlijke verhalen van drie filosofes (een in de twintig, een in de dertig en een in de tachtig) werd het obligate grafiekje nog maar eens vertoond. Na de fase van promoveren en docentschap daalt het aantal vrouwen in de wetenschap, ze gaan ervan tussen. De mannen blijven en komen op de hoogste posities.
Hoe kan dat toch? Omdat mannen elkaar de hogere posities toekennen? Omdat vrouwen kiezen voor huis & kinderen? Of omdat het in Nederland zo ontzettend knullig geregeld is als het gaat om kinderopvang? De vraag of vrouwen misschien gewoon niet goed genoeg zijn is juist als gevolg van de bevestiging van dit alles niet te beantwoorden, ook omdat ze niet worden gelezen, en er niet naar ze wordt geluisterd. Het zit diep, het gaat om impliciete vooroordelen en die hebben mannen en vrouwen allemaal. Daar moeten we ons ‘bewust’ van worden, aldus een van de filosofes. Daar gaan we weer, de bewustwording wordt weer van stal gehaald, maar die levert over het algemeen veel egogestress op, en weinig solidariteit.
Een opmerking blijft hangen: ‘Het is niet gemakkelijk om hier kabaal over te maken’, aldus de filosofe van in de dertig (die zelf wel een hoogleraarspositie bekleedt). Niemand vroeg waarom, hoezo is het niet gemakkelijk om hier kabaal over te maken? De vraag hoefde ook niet gesteld te worden want het antwoord luidt: omdat je dan je hoogleraarspositie in gevaar brengt.
Verder was iedereen het erover eens: als het gaat om emancipatie, dan zijn de vrouwen in Nederland eigenlijk niet veel opgeschoten. Noch in de wetenschap, noch in andere geledingen van de maatschappij. Hoorde ik iemand het woord ‘mutsen’ zeggen?
Oh nee, dat was daarna, thuis voor de buis in de documentaire Uitgebloeid, over de overgang. Op twitter en ongetwijfeld ook elders barstte een kabaal los want de maakster, Ingeborg Beugel, maakte van haar persoonlijke verhaal een algemeen verhaal en verder was ze vooral lelijk en een zeur, aldus twitterende gifspuwstertjes. Beugel liet haar intieme gesprekken met haar twee mannen zien, haar bezoek aan een vrouwengroep, en hoe ze door weer alleen te gaan wonen een nieuwe wending aan het leven probeerde te geven. Veel vrouwen doen dat, vertelde ze erbij, maar of je man verlaten, lesbisch worden, je opsluiten of totaal ander werk gaan doen de boel verbetert? Nee dus, het is de overgang die je ongelukkig maakt. Daar kun je een hoop tegen doen zoals hormonentherapie, maar of dat zonder gevaren (borstkanker) is, is nog maar de vraag. Jammer dat ze er niet bij vertelde dat vrouwen die veel sporten, geen last hebben van de overgang, maar dat komt misschien nog wel.
Beide programmaonderdelen van deze niet al te bewogen maandagavond eindigden met dezelfde vraag, zij het in verschillende verpakking. De dames filosofen besloten dat het tijd is om te bedenken wat we nou eigenlijk willen. Hoe willen we het hebben, en hoe gaan we het doen?
Niemand zei het, dat Freud dat honderd jaar geleden ook vroeg.
Niemand zei het, dat Freud dat honderd jaar geleden ook vroeg.
En in de overgangsdocumentaire was het de vraag, maar tevens ook de opdracht aan vrouwen:
Wat wil je? Dit is je laatste kans om eens echt goed te bedenken wat je nu eigenlijk wilt en hoe je dat gaat doen.
Wat wil je? Dit is je laatste kans om eens echt goed te bedenken wat je nu eigenlijk wilt en hoe je dat gaat doen.
Dit impliceert dat vrouwen een groot deel van hun leven niet weten wat ze willen, of althans niet doen wat ze willen. Zou Simone de Beauvoir dan toch gelijk hebben: dat je niet als vrouw wordt geboren, maar tot vrouw wordt gemaakt?
Dan moet dat maaksel er misschien maar eens af.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten